- Vraag van
Het is ___, wij gaan lekker aan de wijn!
- half twaalf
- kwart over twee
- tien voor half vijf
- acht uur
- Vraag van
Wij gaan ___,___,___,
- wijnen, wijnen, wijnen
- bieren, bieren, bieren
- zuipen, zuipen, zuipen
- drinken, drinken, drinken
- Vraag van
wat een…
- gezeik
- gezever
- gezeur
- geouwehoer
- Vraag van
Het staat wél heel mannelijk, ___
- bier drinken
- motorrijden
- zo’n bomberjack
- die jurk
- Vraag van
Ach, doe niet zo ___!
- irritant
- vervelend
- vermoeiend
- onaardig
- Vraag van
‘t is altijd gezeik, ___. Ik vind het kut!
- vakantie
- wielrennen
- sporten
- autorijden
- Vraag van
Wat ___!
- góéééd
- léúúúk
- ééénig
- knáááp
- Vraag van
Het was een heel fijn begin, ___
- en toen ging het alweer mis
- en het werd alleen maar beter
- en het einde was zelfs nog beter
- en toen brak er paniek uit
- Vraag van
Zullen we anders eerst een ___ nemen?
- roseetje
- proseccotje
- likeurtje
- chardonnaytje
- Vraag van
Mij niet ___!
- bellen
- vragen
- storen
- vergeten